De koffer van vrede

Het is koud en donker. Het dorp is verlaten. Niemand waagt zich uit huis. In deze tijd van oorlog ben je daar je leven niet zeker. Toch klinken er voetstappen. Een man loopt schichtig van huis tot huis. Hij gaat gebukt onder een grote houten koffer. Bij ieder huis klopt hij aan. ´Laat me binnen, de huurlingen…´ Maar zodra de dorpelingen dat horen, doven ze hun kaarsen en schuiven ze zware grendels voor hun deuren en ramen. Niemand laat hem binnen. De man kijkt steeds om, bang voor ieder geluid. Plunderende soldaten hebben zijn vriend en hem overvallen. Hij heeft zich uit de voeten weten te maken, maar zijn vriend… Hoort hij daar wapengekletter?
Hij is al bijna aan het eind van het dorp. Wat achteraf staat een klein, vervallen huis. Zijn laatste ontsnappingsmogelijkheid. Wanhopig bonst hij op de deur. ´Laat me…´ Tot zijn verbazing wordt de deur direct open gedaan. ´Gauw´, zegt een meisje. Ze trekt hem aan zijn mouw en doet meteen de deur achter hem dicht. De man struikelt naar binnen en zakt hijgend neer op de houten koffer.
´Welkom´, klinkt een vriendelijke stem. Nu pas ziet de man dat in de hoek van de kamer een oude vrouw zit. ´U ziet eruit alsof de dood u op de hielen zit´, zegt de vrouw. ´Mijn kleindochter zal iets warms voor u klaarmaken.´
Even later vullen heerlijke geuren de kleine kamer. De oude vrouw zit rustig op haar stoel en blijft hem vriendelijk aankijken. Langzaam ontdooit de man.
Hij vertelt over de overval van de huurlingen, over zijn vriend die hij in hun handen heeft achtergelaten. ´Maar de koffer van vrede is gered´, zegt hij.
´De koffer van vrede?´ vraagt het meisje. ´Is dat…?´ Ze wijst. De koffer van vrede. Dat zal alles veranderen. Wie de koffer heeft, heeft de macht.
De man knikt. ´Van jongs af aan heeft mijn vader me over deze koffer verteld´, zegt hij. ´Jaren hebben mijn vriend en ik ernaar gezocht. Twee dagen geleden hebben we hem gevonden. Nu waren we op weg naar de koning. Met deze koffer zou eindelijk de vrede terugkeren in ons land.´
´Wat zit erin?´ vraagt het meisje nieuwsgierig. ´Dat weet ik niet´, zegt de man.
´Mag ik kijken?´ Besluiteloos kijkt de man naar de oude vrouw. ´Wij wilden de koning de koffer laten openen´, zegt hij. ´Maar nu… in mijn eentje red ik het nooit. Zeker niet nu de soldaten ervan weten.´
´Misschien kan de vrede ook in een klein huis beginnen´, zegt de vrouw.
De man denkt even na. Dan knikt hij. Hij staat op en bekijkt het roestige slot. Het meisje brengt gereedschap en samen weten ze de koffer open te maken. Vol verwachting kijken ze in de koffer. ´Maar…´ stamelt de man. ´Er zit niets in´, zegt het meisje.
Teleurgesteld doet de man de deksel weer dicht. ´Misschien is vrede niet zichtbaar´, zegt de oude vrouw. Maar de man luistert niet. ´Voor een waardeloos stuk hout hebben wij ons leven gewaagd’, briest hij. ´Ik ga mijn vriend zoeken.´ En voor ze hem tegen kunnen houden, stormt hij de deur uit.
´Het is nog nacht´, zegt het meisje. ´De huurlingen zullen hem pakken.´
´Zijn woede zal hem kracht geven´, zegt de oude vrouw.
Het meisje wijst naar de koffer. ´Wat doen we daar nu mee?´ vraagt ze.
´Bewaren´, zegt de vrouw. ´Hij zal ons vrede brengen.´

De volgende dag is het meisje al vroeg bij de dorpsput. De laatste tijd is het stil bij de put. Alle kinderen putten zwijgend hun water en gaan zo snel mogelijk weer naar huis, aangestoken door de angst van hun ouders. Vandaag is het anders. Het meisje vertelt in geuren en kleuren het verhaal van de koffer van vrede. Als een lopend vuurtje gaat het door het dorp. Na lange tijd komen de dorpelingen weer uit hun huizen. Ze praten weer met elkaar.
Het wordt druk in het huisje van de oude vrouw. De dorpelingen bekijken de koffer van alle kanten. ´Eindelijk is de koffer van vrede gevonden´, zeggen ze. ´En nu blijkt hij leeg te zijn. Ons land is verloren.´ Ze praten over hun angst en zorgen. De oude vrouw luistert.
Ze zegt niet veel, maar als de mensen uit haar huis komen, voelen ze zich lichter.
Langzaam verandert het dorp. De mensen sluiten zich niet meer op in hun huizen. Ze zoeken elkaar weer op en helpen hun buren zoals voorheen.
Als het nieuws de ronde doet dat groepjes soldaten weer op rooftocht zijn, wachten de dorpelingen hen samen bij de rand van het dorp op, bewapend met een zeis, een hooivork of een bijl. Bij het zien van deze overmacht, druipen de huurlingen af.

Het duurt niet lang of het nieuws verspreidt zich door het land. Eerst vanuit de naburige dorpen, dan uit andere streken komen de mensen naar het kleine huis.
Ze bekijken de lege koffer en bespreken hun zorgen. De oude vrouw luistert. Soms geeft ze raad.
Langzaam verandert de sfeer in het land. De angst en paniek nemen af. De mensen kunnen weer helder zien wat er gebeurt en nemen niet langer genoegen met de wetteloosheid.

Zoals dat meestal gaat, hoort de koning als laatste wat er aan de hand is, als zijn raadsheer hem vertelt dat steeds meer huurlingen over de landsgrenzen verdwijnen.
´De huurlingen plunderen niet meer, majesteit´, zegt de raadsheer. ´Ze lijden honger.´
´Huurlingen die niet plunderen?´ zegt de koning verbaasd. `Wat is er gebeurd?´
Dan vertelt de raadsheer wat hij gehoord heeft over de koffer van vrede.

Niet lang daarna stopt de koninklijke koets voor het kleine, vervallen huis.
Het meisje springt op en neer van opwinding.
In het huis zit rustig de oude vrouw en vertelt hoe de koffer in haar huis is gekomen.
De koning opent de koffer. Hij is leeg. Vragend kijkt hij de vrouw aan.
´Vrede kun je niet zien´, zegt ze.
Nadenkend kijkt de koning voor zich uit. Het blijft lang stil.
´Maar zij is er wel´, zegt hij dan.

© duo decimo – april 2004

Een reactie plaatsen