Een boom voor iedereen

Achter de school is een landje.
Het is geen mooi landje.
Er staan vaak grote jongens.
Ze joelen en schreeuwen.
En soms vechten ze.
Of stoken ze een vuurtje.
‘Dit landje is van ons!’ roepen ze.

Op het landje staat een boom.
Een kleine boom.
In de lente heeft hij roze bloempjes.
En in de herfst kleuren zijn blaadjes rood.
Noortje vindt de boom mooi.
Ze zoekt hem vaak op.
Als de grote jongens weg zijn.

Maar op een dag…
Noortje schrikt.
Wat is dat?
De boom heeft in brand gestaan.
Hij is zwart.
Zijn bladeren zijn weg.
Op de grond ligt as.
Noortje gaat naar het boompje toe.
Ze legt haar hand op zijn stam.
‘Wat gemeen!’ zegt Noortje.

Noortje gaat naar huis.
Ze zoekt een stuk groen papier.
Ze tekent er een blad op.
En knipt het uit.
En nog één.
En nog één.
Dan gaat ze naar de boom.
Ze maakt de blaadjes vast aan de takken.
‘Zo’, zegt Noortje. ‘Nu heb je weer blad.’

De volgende morgen gaat Noortje eerst naar het landje.
Maar… wat is dat?
In de boom hangen bladeren.
Die heeft ze zelf gemaakt.
Maar er hangen ook lintjes.
Blauwe en gele lintjes.
Ze glanzen in de zon.
‘Wat ben je zo mooi’, zegt Noortje tegen de boom.
Blij gaat ze naar school.

Na schooltijd gaat ze weer bij de boom kijken.
De groene blaadjes hangen nog aan zijn takken.
En ook de gele en blauwe linten.
Er hangen ook rode hartjes bij.
En roze bloempjes.
Van crêpepapier.
‘Weg daar ukkie!’ klinkt een stem.
‘Het landje is van ons!
En de boom ook.’
De grote jongens lopen naar Noortje toe.
Ze kijken dreigend.
Noortje schrikt. Maar ze blijft staan.
‘De boom is niet van jullie’, zegt ze.
De jongens lachen.
En joelen.
Ze komen steeds dichterbij.

‘Stop!’
De jongens kijken.
Noortje ook.
Wie roept daar?
Het is Yunus.
Hij heeft een draad in zijn hand.
Een oranje draad.
Hij gaat naar de boom.
En knoopt hem in een tak.

‘Deze boom is van mij’,  zegt hij.
‘En van Noortje.
En van David.
En van Sushila.
En van …’
Daar zijn alle kinderen.
Ze gaan bij Noortje staan.
Voor de boom.
‘Als jullie voor de boom zorgen’, zegt Yunus.
‘Dan is hij ook van jullie.
Anders niet.’

Een reactie plaatsen