Jūnus en de pompoenstruik

De profeet Jūnus wordt naar Ninevé gestuurd. Hij waarschuwt de mensen om hun slechte gedrag te veranderen en roept hen op om Allah te volgen, maar ze willen niet luisteren. Jūnus is zo kwaad, dat hij wegloopt. Hij vlucht in een schip dat zo vol en zwaarbeladen is, dat het dreigt te vergaan. Er wordt geloot en de arme Jūnus wordt overboord gegooid. Hij wordt opgeslokt door een enorme vis.
Jūnus weet dat hij het verkeerd heeft gedaan en dat de zeelieden niets te verwijten valt. In de buik van de vis roept hij tot Allah. Hij vraagt hem om vergiffenis. Gelukkig maar, anders was hij zeker in de buik van de vis gebleven. Nu krijgt hij een kans op een tweede leven.
De vis spuugt hem uit op een kaal strand. Jūnus is er niet best aan toe. Hij is ziek en naakt. Zijn kleren zijn gesmolten in de buik van de vis. Maar Allah beschermt hem. Hij laat een pompoenplant voor hem opgroeien. De bladeren van de plant beschermen Jūnus tegen de zon en houden de vliegen bij hem weg. Een wilde geit geeft hem melk.
Als Jūnus beter is, gaat hij terug naar Ninevé. Opnieuw geeft hij de boodschap van Allah aan de mensen door. Deze keer luisteren de mensen wel naar hem. En zij geloven! Allah vergeeft hen en geeft hen het leven.

Een reactie plaatsen